Wilt u vogels in uw tuin? Dan moet uw tuin minimaal aan vier voorwaarden voldoen!
* Voeding
* Bescherming
* Nestruimte
* Water
Ontbreekt één van deze voorwaarden in uw tuin, dan komen er natuurlijk wel vogels in uw tuin, maar gaan ze niet gauw nestelen of lang verblijven.
Er zijn meerdere manieren om de tuin vogelvriendelijk te maken, zoals:
* Een gazon.
* Rijke variatie aan bloeiende planten.
* Planten, struiken, klimplanten, bomen met zaden of vruchten.
* Planten met doornen of stekels.
* Groene tuinafscheiding (hagen of een begroeid scherm).
* Kale muren aankleden.
* Nestkastjes ophangen.
Maar, ja er is ook een maar, u dient realistisch te blijven, een Grutto (Nationale vogel van Nederland) in de tuin kan misschien wenselijk zijn, maar de kans om een grutto vrijwillig uw tuin te krijgen is eigenlijk niet haalbaar.
Wat is wel haalbaar? Dat ga ik u vertellen:
Vruchten, noten en zaden. Laat blad in de winterdag onder heesters en bomen liggen, ruim de bladeren pas in het voorjaar op (wat er nog van over is). Vuile bomen o.a. de Berk en de Esdoorn zitten vol met luizen, die op hun beurt weer vogels aantrekken. (Plan geen terras of parkeerplaats onder deze bomen , i.v.m. de luizenpoep.
>>> Wanneer u verder naar beneden scroll, dan benoem ik per vogel haar of zijn voorkeuren
Bomen en heesters waar vooral de vogels in kunnen vluchten. Onderbeplanting (bodembedekkers), prettige schuilplaatsen voor insecten. Struiken met doornen of stekels, ideale bescherming tegen katten en roofvogels.
Vogelkastjes ophangen. Opening van de vogelnestkastjes richting het noorden. Coniferen als solitair of als haag. Klimopwand als erfafscheiding. Bij ruimte, een hoge kleiwand voor de oeverzwaluw en de ijsvogel. Ruimte creëren onder de dakpannen voor mussen en de gierzwaluw.
In de vorm van een vijver, waterspiegel, vogeldrinkschaal een poeltje of een waterschaaltje.
Het is telkens weer een boeiend schouwspel om vanuit de huiskamer of het terras direct vogels te zien die bij het
water komen. Vogels nemen graag een bad om hun veren in conditie te houden. En ze komen er regelmatig drinken, zeker tijdens warme zomerdagen. Geen plek voor een vijver: dan is een vogeldrinkschaal op een overzichtelijke plek in de tuin gegarandeerd een topattractie!
Een gazon in een tuin is heerlijk om op te liggen en te spelen. Het kan een tuin ook de nodige rust geven en lijnen in de tuin versterken.
Vooral merels en lijsters genieten van een gazon, ze kunnen daar wormen en larven vinden. Maar gebruiken ook de ruimte om te zonnenbaden.
In Nederland hebben we verschillende seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. Maar vaak vertonen de meeste tuinen veel pieken en dalen. Om de tuin voor vogels aantrekkelijk te maken is het ontzettend belangrijk om in alle seizoenen van het jaar iets in bloei te hebben, immers bloemen trekken insecten aan. Daarnaast is het belangrijk om goed te varieren in plantsoorten, meer variatie betekend meer soorten insecten.
Plant meerdere planten aan in de tuin, breng variatie aan in soorten zoals Berk, Bottelroos, Vlier, Hulst, Hazelnoot of krent aan. Maak een keuze uit planten die na elkaar bloeien en ook in een andere perioden zaden of vruchten dragen. Op die manier verlengt u het voedselaanbod voor de vogels.
Leuk om te doen: Plant distels of de Grote kaardebol in een pot en zet die dan op een beschutte plek neer in de zon. De kans is groot dat je dan Vinken, Distelvinken of de Groenling op bezoek krijgt.
Planten met stekels/doornen of een dichte takkenstructuur bieden gelegenheid om een veilig nest te bouwen voor vogels (vuurdoorn, klimhortensia, klimop, hop).
In dichte stekelige plant kunnen vogels snel een veilig plekje vinden als er een kat of een sperwer op ‘jacht’ is (meidoorn). Planten met doorns en stekels zijn o.a. vuurdoorn, bottelroos, rimpelroos, hulst en zuurbes.
Hagen en ook de begroeide schermen bieden de tuinliefhebber beschutting, privacy, breken de wind, mooie groene achtergrond. Daarnaast bieden ze vogels een ideale schuilplaats. Vogels kunnen er een veilig nestje in bouwen en bij gevaar vinden ze snel dekking tussen de stevige takken van een haag.
Neem je een haag waar ook nog bessen aan komen dan krijgt een haag een nog hogere natuurwaarde: je biedt vogels dan veiligheid, voortplanting en voedsel.
Muren aankleden met klimplanten in combinatie met bijvoorbeeld insectenhotelletjes of een composthoop.
Een kale muur heeft aan vogels niets te bieden, maar dit wordt gelijk anders wanneer je er klimplanten tegen aan laat groeien. Welke klimplant hangt af of de muur op de zon staat of juist erg schaduwrijk is. In de zon kan
een vuurdoorn heel goed staan. Een vuurdoorn is ideaal, de kans is groot dat er een merel in gaan nestelen. Tussen de doornen en de fijne takjes zit een merelvrouwtje veilig op haar nest.
Met de volgende adviezen vergroot je de kans op succes met de nestkast.
* Minimale hoogte 2 meter vanaf de grond (in een dichte haag mag het lager zijn).
* De invliegopening gericht op het Noordoosten of op het Noorden.
* Hang de nestkast op een schaduwrijke plaats ( in ieder geval schaduw op het heetst moment van de dag).
* Houd dan een onderlinge afstand van minimaal 3 meter aan.
* Liever een onderlinge afstand van 10 meter, maar de huismus, de gierzwaluw en de huiszwaluw broeden weer
wel dicht bij elkaar).
* Onbereikbaar voor katten. Een hulpmiddel is bijvoorbeeld gaas aanbrengen onder het nestkastje.
* Hang nieuwe nestkastjes bij voorkeur in september op (in de herfst en vroeg in de winter worden de kastjes al
bezocht.
* Maak de nestkastjes in september schoon.
In de onderstaande lijst heb ik bij elke (meest voorkomende) tuinvogel de voorkeur aan planten benoemd.
De Appelvink (Coccothraustes coccothraustes)
De Appelvink eet graag de zaden van de Kers (Prunus avium), Spaanse aak (Acer campestre) en van de Haagbeuk (Carpinus betulus). De Appelvink broed graag in de klimop (Hedera helix), liefst een klimop die tegen een boom aan groeit.
>>> meer informatie over de Appelvink (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Boomkruiper (Certhia brachydactyla)
De boomkruiper is een echte insecteneter (lange spitse snavel), vooral bomen met een grove bast zijn ideaal voor deze tuinvogel (Grove den, Perenbomen, Eiken, Berk, Els en zeker ook de Amberboom met zijn kurklijsten).
De Boomklever broed in kleine holtes en losse schors.
De Ekster (Pica pica)
De Ekster kun je wel een alleseter noemen, van insekten tot muizen, van eieren tot voedselafval, maar zeker ook noten en bessen staan op het menu van de Ekster.
De Ekster broed graag in een hoge boom, zoals de Popelier en de Eik.
>>> meer informatie over de Ekster (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Fitis (Phylloscopus trochilus)
De Fitis is een insecten eter en af en toe wat plantmateriaal. De Fitis broed laag bij de grond, vooral de Jeneverbes verleent zich hier uitstekend voor.
>>> meer informatie over de Fitis (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Gaai (Vlaamse gaai, Garrulus glandarius)
De Gaai eet vooral in de winter graag eikels en beukennoten, maar ook fruit.
De Gaai broed graag in een Elzenboom, maar zeker ook in andere bomen.
>>> meer informatie over de Gaai (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Goudvink (Pyrrhula pyrrhula)
De goudvink eet vooral bessen van de meidoorn, de liguster, kamperfoelie en van de braam, het gaat dan vooral om de zaden in de bessen. Ook essenzaden staan hoog in het menu van de Goudvink. Wanneer er in de winter weinig zaden voor handen zijn eten ze ook graag de bladknoppen van fruitbomen.
De Goudvink broed vaak in de onderbeplanting van grote bomen.
>>> meer informatie over de Goudvink (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Groenling (Chloris chloris)
De Groenling is een bessen en zaden eter, onder meer de bessen / zaden van de krent (Amelanchier) en de zaden van hondsroos (Rosa canina) en de zaden van de rimpelroos (Rosa rugosa).
De Groenling broed graag in stekelige struiken, maar je ziet ze ook vaak in een hoekje zitten van een overkapping.
De Grote bonte specht (Dendrocopos major)
De Grote bonte specht is een echte insecteneter, dus bomen als de Els, eik en de grove den (hebben een ruwe bast waar insecten makkelijk in gaan zitten) zijn aan te raden. Daarnaast eten ze ook zaden van de den (Pinus) en de spar (Abies en Picea), dit doen ze vooral in de winter.
De Grote bonte specht broed vooral in de wat zachtere bomen zoals de berk en de popelier.
De Grote lijster (Turdus viscivorus)
De grote lijster eet vooral wormen en in de herfst en in de winter ook bessen (Vuurdoorn, Gelderse roos, Lijsterbes en zaden. Ze hebben vooral behoefte aan een stuk gazon, maar ook een moestuin trekt de lijster aan (ook vanwege de aanwezige slakken).
Ze broeden in hoge bomen die aan de rand van een gazon staan.
De Heggenmus (prunella modularis)
Op het menu van de Heggenmus staan kleine insecten die vooral op de grond leven en in de winter vullen ze dit aan met zaden.
In tegenstelling tot de huismus is de heggenmus een alleenganger, je ziet ze met regelmaat over de grond heen scharrelen.
Het nest van de Heggenmus zit vrij laag bij de grond en dat bij voorkeur in een haag of een dichte lage struik.
>>> meer informatie over de Heggemus (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Houtduif (Columba palumbus)
De houtduif lust bijna alles van een tuinplant, zaden, bessen, knoppen, blad en zelfs hele kersen heeft deze tuinvogel geen moeite mee.
De Houtduif broed graag in dichte coniferen, maar als het niet anders kan in elke boom die voor handen is.
>>> meer informatie over de Houtduif (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Huismus (Passer domesticus)
De Huismus eet graag plantenzaden, bloemknopjes, kleine bessen, insecten en in de winter graag pinda's en vetbollen.
Ze broeden graag samen met andere huismussen onder de dakpannen en in gaten en kieren van gebouwtjes.
>>> meer informatie over de Huismus (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Kauw (Corvus monedula)
De Kauw is een echte alleseter, de vogel eet insecten tot regenwormen en slakken, maar is ook een planteneter, zo eet de kauw planten- en bomenknoppen, zaden en bessen. Het liefst eet de kauw vanaf de grond,
De kauw broed het liefst in holtes in bomen, maar ook in een schoorsteen of onder de dakpannen.
>>> meer informatie over de Kauw (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Kleine bonte specht (Dendroncopos minor)
De Kleine bonte specht is een echte insecteneter, dus bomen als de Els, eik en de grove den (hebben een ruwe bast waar insecten makkelijk in gaan zitten) zijn aan te raden. Daarnaast eten ze ook fruit, dit doen ze vooral in de late herfst en in de winter.
De Kleine bonte specht broed vooral in de wat zachtere bomen zoals de wilg, berk en de populier.
De Kneu (Carduelis cannabina)
Een echte zaadeter, dat kun je wel zeggen van de Kneu. Eet de zaden van de paardenbloem, distel, koolzaad en de Kaardenbol. Dus liefhebber van kleine zaden.
De Kneu broed graag in hagen (meidoorn), maar ook in dichte struiken.
>>> meer informatie over de Kneu (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Koolmees (Parus major)
De Koolmees eet graag zaden en kleine insecten en als de voederplank en het vogelhuisje weer van zolder wordt gehaald, vetbollen, zonnebloempitten en pinda's.
De koolmees is een holenbroeder en is vooral veel te vinden in een knotwilg, maar broed ook graag in een nestkast.
>>> meer informatie over de Koolmees (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Kuifmees (Lophophanus cristatus)
De kuifmees is een echte insecteneter, maar vooral in de winter eet dit kleine vogeltje ook graag zaden van sparren en dennen en de zaden van de wilg, berk en de populier. Af en toe eet de kuifmees ook de bessen van de meidoorn en van de lijsterbes.
Broed vooral in dode berkenbomen (holtes).
>>> meer informatie over de Kuifmees (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Koperwiek (Turdus iliacus)
De koperwiek eet het liefst bessen, zaden en regenwormen, maar wanneer de koperwiek jonge heeft vooral insecten, slakken en wormen.
De koperwiek broed niet in Nederland, zijn vooral in de winter te zien.
De Merel (Turdus merula)
De merel is eigenlijk wel in elke tuin te vinden, daar is de merel dan opzoek naar wormpjes in het gras, insecten tussen het blad en struiken en kleine boompjes met bessen.
Plant een klimop aan en de kans is zeer groot dat de merel komt broeden.
>>> meer informatie over de Merel (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Kramsvogel (Turdus pilaris)
De kramsvogel eet graag bessen en regenwormen, maar lust ook insecten, slakken en rottend fruit.
Vooral in de wintermaanden zijn ze te vinden in de vuurdoorn.
De kramsvogel broed in een kolonie en bij voorkeur hoog in een populier.
De Pestvogel (Bombycilla garrulus)
De pestvogel kun je alleen in de tuin aantreffen, wanneer de tuin in de winter goed bedeeld is met bessen van de Liguster, de Meidoorn, de Gelderse roos of de Cotoneaster.
De pestvogel broed niet in Nederland en komt hier alleen naar toe als er geen bessen te vinden zijn in hun broedgebied.
De Pimpelmees (Cyanistes caeruleus)
De Pimpelmees eet graag kleine insecten en kleine zaden. Vooral de zaden van de berk, de lariks, de haagbeuk en de Spaanse aak zijn in trek bij de Pimpelmees.
In de winter peutert de Pimpelmees ook graag rietstengels open, daar zoekt hij dan larve en insecten die zich in de daar verborgen houden.
De Pimpelmees is een holtebroeder. Je kunt ze vooral aantreffen in de holtes van de knotwilg en van de Els.
Een nestkastje is ook welkom (opening gericht naar het Noorden).
De Putter (Carduelis carduelus)
De Putter is een zadeneter, ze eten rijpe en onrijpe zaden van o.a. distels, paardenbloemen, Kaardenbol, teunisbloemen en in de winterdag de zaden van de els en de lariks.
Putters broeden in boompjes en hoge struiken met veel dunne takjes. Hoogstamfruit is ook vaak een succes.
Ze maken het nest van mos, grassprietjes en veertjes.
>>> meer informatie over de Putter (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Roodborst (Erithacus rubecula)
Deze nieuwsgierige kleine tuinvogel eet graag kleine insecten, bessen en kleine zaadjes (liefst op de grond).
De Roodborst broed graag in een dichte klimplant en vrij laag bij de grond.
De Spreeuw (Sturnus vulgaris)
De Spreeuw is een alleseter, het menu bestaat uit emelten, wormen, insecten, insectenlarven, bessen, kersen, appels, peren en ander fruit.
De spreeuw broed in holtes (een oud spechtennest wordt al gauw bezet door de spreeuw).
>>> meer informatie over de Spreeuw (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Staartmees (Aegithalos caudatus)
De staartmees eet vooral kleine insecten en insectenlarven, maar ook kleine zaden van o.a. de Els.
Ze broeden op plekken waar een variatie is van dichte struiken en boompjes die tot 5 - 6 meter hoog worden (struweel).
De Tjiftjaf (Phylloscopus collybita)
De Tjifjaf eet graag kleine insecten en insectenlarven, vooral in de herfst ook bessen en zaden van o.a. de bosbes, de vlier en de berk.
De Tjiftjaf broed het liefst in dichte bossage en doet dat vrij laag boven de grond.
>>> meer informatie over de Tjiftjaf (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Tuinfluiter (Sylvia borin)
De Tuinfluiter is vooral een insecteneter, maar is ook dol op fruit. De Tuinfluiter is een goede bestrijder van bladluis.
De Tuinfluiter broed graag in dichte struiken (Heesters).
De Vink (Fringilla coelebes)
De Vink eet vooral zaden en zachte delen van een plant (vooral de bloemknoppen van de appelboom). Wanneer de vinken jongen heeft schakelen ze over naar insecten.
De Vink broed graag in oude fruitbomen (op een tak tegen de stam), maar ook in dichte struiken (heesters).
>>> meer informatie over de Vink (Herkenning, Leefwijze, Verspreiding en Aantallen, Bescherming)
De Winterkoning (Troglodytes troglodytes)
De Winterkoning is vooral een insecteneter, maar is ook dol op kleine zaadjes. De Winterkoning zoekt zijn eten dichtbij of op de grond.
De Winterkoning broed graag in dichte struiken (Heesters - Bramen) vlak boven de grond.
In de onderstaande lijst staan tuinplanten die zeer geschikt zijn om vogels naar uw tuin te lokken.
BOMEN (aantal die zeer geschikt zijn voor een vogelvriendelijke tuin)
Bomen geven gelaagdheid aan de tuin, ze zorgen voor schaduw en trekken van allerlei insecten, spinnen en andere kleine diertjes aan. Vogels vinden er eten, schuilgelegenheid en een aantal vogelsoorten er hun nest in. Ook zijn er bomen die in de herfst vruchten dragen. Deze vruchten trekken weer extra vogels aan in uw tuin. Vinken bijvoorbeeld zijn dol op beukennootjes, sijzen en putters eten de zaden van een els en lijsterachtigen zijn verzot op de bessen van meidoorn of lijsterbes.
Appelboom (Malus domestica)
Naast dat je lekker in een appel kan bijten, is de appelboom een topper voor in de vogelvriendelijke tuin. Trekt enorm veel insecten aan, daarnaast een heerlijk hap voor meerdere vogelsoorten. Daarnaast biedt de appelboom ook ruimte voor nesten (o.a. Groenlink, Vink, Steenuil en Putter)
Beuk (Fagus sylvatica)
De gewone beuk (Fagus sylvatica) een monumentale boom die op veel plaatsen in Nederland te bewonderen is. De beuk is door de hardheid van de stam een ideale boom voor de Zwarte specht. En is het nest verlaten, dan meld de Bosuil, Groene specht of Boomklever zich wel.
Bij deze boom geldt wel, boompje groot plantertje dood.
Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna)
Een echte vogelplant, vogels kunnen goed veilig wegduiken in de meidoorn. Door de aanwezige stekels, moeilijk toegankelijk voor katten en roofvogels.
De vruchten van de meidoorn blijven vaak tot in de winter aan de boom, beetje vorst maakt de vrucht wat aantrekkelijker voor veel vogels (o.a. Koperwiek, Lijster, Kramsvogel en Duif).
Tijdens een wandeling over de paden van de Planken Wambuis kom je met regelmaat de Klapekster op een meidoorn tegen. Speurend vanaf de top of mestkevers aan het vastprikken op de doornen.
Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus)
Acer pseudoplatanus de Gewone esdoorn of Bergesdoorn wordt zo'n 20 tot 25 meter hoog. Voor mij valt deze Esdoorn onder de zogenaamde vuile bomen, ze trekken o.a. veel luizen en andere insecten aan, daardoor ontpopt deze boom zich als een vogelparadijsje.
Vooral in het voorjaar is Gewone esdoorn een Tuinvogel Topper! Op dat moment zit deze boom vol met luis, wat zeer wordt gewaardeerd door o.a. de Pimpelmees, Koolmees en Staartmees.
Hulst (Ilex aquifolium)
Tegenwoordig wordt de Hulst ook als boom aangeboden. Niet alleen handig voor het winterbeeld in de tuin, maar ook een veilige plek voor vogels (door de scherpe punten aan het blad, is een kat minder geneigd om erin te klimmen) en natuurlijk ook vanwege de besjes. Vaak worden deze besjes pas na de winter door vogels gegeten. Regelmatig heb ik er Ransuilen in gespot.
Krentenboompje (Amelanchier)
In elke tuin die we hebben gehad, stond zeker het Krentenboompje, vroege bloei, eetbare vruchtjes en mooie herfstkleuren. Dat we zelf de krentjes hebben geproefd dat is ons zelden gelukt, meestal was de Houtduif, Zanglijster (vooral als de vruchtjes op de grond vallen)of Merel ons voor. Tevens een rustplek voor de Huismus, Pimpelmees en Koolmees. Vanuit onze kamer is het Krentenboompje aantrekkelijker dan de beeldbuis.
Lijsterbes (Sorbus)
Deze bes dragende boom wordt vooral in het najaar en (begin) winter bezocht door schrokkers (veelvraten), zoals de Houtduif, Spreeuw, Koperwiek, Merel en Kramsvogel.
Wanneer er bessen op de grond vallen verschijnen de Zanglijster, Groenling en de Vink ten tonele.
Meelbes (Sorbus)
Eigenlijk hetzelfde verhaal als bij de Lijsterbes, ook deze bes dragende boom wordt vooral in het najaar en (begin) winter bezocht door veelvraten, zoals de Houtduif, Spreeuw, Koperwiek, Merel en Kramsvogel.
Wanneer er bessen op de grond vallen verschijnen de Zanglijster, Groenling en de Vink ook ten tonele.
Kers (Prunus avium, Prunus cerasus)
Bij het zien van kersen of het praten over kersen, ga ik direct terug naar de tijd dat ik kersenkeerder was bij familie van Alfen uit Ommeren. Rammelen met blikken om de Spreeuwen uit de kersengaard te houden. Moet gelijk bekennen dat ik in mijn eerste week als keerder een gebakken Spreeuw naar binnen heb gewerkt (viel niet tegen en volgens de kersenplukkers, hoorde dat erbij).
De kersenbloesem trekt enorm veel insecten aan en dus ook insecteneters zoals de Winterkoning, Heggenmus, Roodborst, Koolmees, Pimpelmees en Staartmees, daarnaast een heerlijk hap voor meerdere vogelsoorten zoals o.a. de eerder genoemde Spreeuw, maar ook de Houtduif en de Merel.
Notenboom (Juglans)
Twijfelde eraan om de Walnoot/Okkernoot in dit lijstje te zetten, want ja, is het eigenlijk wel een geschikte vogelboom? Sowieso is bijna elke boom welkom, want in een boom zitten vogels veilig voor met name de kat.
De noot is hard en het vruchtvlees bijna niet te bereiken voor de meeste vogels. Maar de Kraaien en de Gaaien zijn er dol op.
Peer (Pyrus communis - diverse soorten)
Ons vorige huis stond midden in een perenboomgaard, aan de ene kant de Conference peren en aan de andere kant Gieser Wildeman peren. Regelmatig vonden we er nestjes van de Putter en de Groenling in, vaak in de oksel van een dikke tak (dicht tegen de stam). Vooral wanneer het hard vroor, barste het van de Koperwieken en de Kramsvogels, maar zeker ook van de Kleine bonte specht, Grote bonte specht, Middelste bonte specht. Een grappig gezicht was de Groene specht, die al huppelend door het gras een peertje aan het zoeken was.
Pruim (Prunus domestica - diverse soorten)
Vooral de bloesem en de vruchten van de pruimboom zorgt voor meer vogels in de tuin. Bij de bloesem is dat indirect, want de pruimenboom is een vroegbloeiende boom die daardoor al vroeg in de lente vol zit met smakelijke insecten. In 2021 zag ik voor het eerst een Braamsluiper druk zijn in een pruim. Tijdens de bloesem kun je vooral verschillende mezen soorten aantreffen. De vruchten worden vooral aangepikt door merels en mezen.
Ruwe berk (Betula pendula)
Betula pendula of ruwe berk is een inheemse berk. In elke provincie van Nederland is deze in het landschap te vinden. Vooral in de winterperiode kunnen de witte stammen van de Betula pendula mooi contrasteren met groepen wintergroene sierheesters.
De stammen van de Betula pendula gaan vrij stijl de lucht in tegenstelling tot de takken, de Betula pendula heeft afhangende takken heeft. Het ovaal tot eironde blad is in het voorjaar frisgroen, richting de zomer wat donkerder van kleur en in de herfst geel.
Betula pendula bloeit onopvallend in de maand mei, de zaden zijn beter zichtbaar, vooral als ze naar beneden komen. De herfstkleur van deze berk is geel tot goudgeel.
Uiteindelijk zal Betula pendula een hoogte van rond de 15 tot 20 meter kunnen bereiken.
De ruwe berk valt voor mij onder de vuile bomen, dit betekent dat de Betula pendula veel insecten (o.a. ook luizen) aantrekt en dus ook veel vogels (Blad en kieren stam en takken).
Naast het vinden van insecten worden takjes gebruikt voor het bouwen van een nest (Kauw, Zwarte Kraai, Ekster, Houtduif en Tortel). En worden de zaden genuttigd door Mezen en Vinken.
Een top boom voor vogels en andere tuindieren!
Schietwilg, Knotwilg (Salix alba)
De Schietwilg is een snelgroeiende inheemse boom die 30 á 35 meter hoog kan worden. De Schietwilg valt vooral op door het zilverkleurige smalle blad, door de zilverkleurige mannelijke katjes en de groengele vrouwelijke katjes.
De Schietwilg kom je door het hele land tegen, vooral in waterrijke gebieden. Met name langs de rivieren zoals de Rijn, Waal en IJsel (Ooijpolder). En natuurlijk als knotwilg lang sloten.
Als boomvorm is de Schietwilg voor de meeste tuinen te groot, maar als knotboom (knotwilg) in meerdere tuin toepasbaar.
Ook de Schietwilg is een vogelboom topper
Mijn eerste kennismaking met de Schietwilg (als knotwilg) was ook mijn eerste kennismaking met de Bosuil, lekker struinend langs de Oude Rijn, keek ik in een groot gat in de stam van de wilg. Terwijl ik mijn hoofd er in stopte, vloog er een bosuil uit. Een belevenis die ik nooit meer vergeet. De jaren erop heb ik veel bosuilen kunnen spotten in de holtes van deze boom.
Sinds de jaren negentig werden deze plekken overgenomen door de Nijlgans (eigenlijk een eend, maar dit terzijde).
Vanwege holtes een top boom voor Mezen, Boomkruipers, Bosuilen, Wilde eenden en Ganzen (Nijlgans en Grauwe gans).
Sierpeer (Pyrus calleryana 'Chanticleer')
Pyrus calleryana 'Chanticleer' heeft als boom een piramidaalvormige kroon. Deze sierpeer bloeit overdadig met zuiverwitte bloemen in de periode april-mei. De boomhoogte van Pyrus calleryana 'Chanticleer' bedraagt uiteindelijk 10 tot 12 meter.
In het najaar is de herfstkleur van Pyrus calleryana 'Chanticleer' donkerrood tot oranjegeel. Pyrus calleryana 'Chanticleer' is windvast en winterhard en staat graag op een leemhoudende grond.
Pyrus calleryana 'Chanticleer' is door de kroonvorm ook geschikt voor een wat kleinere tuin.
Pyrus calleryana 'Chanticleer' wordt ook aangeboden als meerstammige boom of als leiboom!
Het schors van deze sierpeer heeft plekken met grove bast met kiertjes en deze kiertjes zitten vooral in de winterdag vol met insecten. Ok de bloesem trekt ontzettend veel insecten aan, waardoor deze boom zeer aantrekkelijk is voor zangvogels met jonge.
Veldesdoorn (Acer campestre)
De Veldesdoorn (Spaanse Aak - Acer campestre) heeft als boom een ovaal vormige kroon het blad is fris donkergroen, geel verkleuring in de herfst. Geschikt als laanboom, vormboom, parkboom en kan ook als haag worden toegepast. Op de takken vormen zich kurklijsten. Bloemen in brede trossen en geelgroen van kleur. Groeit op alle gronden en is niet windgevoelig. De Veldesdoorn wordt tussen de 8 en 10 meter hoog.
De Veldesdoorn is een echte mezenboom, het is een zogenaamde vuile boom, trekt ontzettend veel insecten aan, waar mezen en ook andere vogels dol op zijn.
Daarnaast heeft de Veldesdoorn kurklijsten, ook hier gaan insecten tussen kunnen kruipen.
Vogelkers (Prunus padus)
De Gewone vogelkers (Prunus padus) is een sterk geurende inheemse sterk vertakkende boom (10 tot 15 meter hoog) of heester (6 tot 8 meter hoog). Niet alleen de bloemen geuren sterk, maar ook de takken en de stam geuren bij beschadiging (geur van bittere amandelen).
De bloeitijd van de Gewone vogelkers valt in de maanden april en mei. Ze bloeien met 6 tot 10 cm lange witkleurige trossen met kleine bloemetjes, na de bloei worden rode en uiteindelijk zwarte bessen gevormd.
De Gewone vogelkers is een drachtplant bijen en voedselboom voor vlinders en vogels.
Koningslinde (Tilia europaea 'Pallida)
De Koningslinde trekt in het voorjaar ontzettend veel luis aan. Nadeel, wanneer de auto of tuinmeubelen eronder staan, gaat alles plakken.
Voordeel, door de luizen een aantrekkelijke boom voor vogels, zoals o.a. de Kool-, Pimpel- of Staartmees.
Deze sterk geurende boom is de meest toegepaste linde soort in de Nederlandse tuinen en straten. De Tilia europaea 'Pallida' wordt ook veel gebruikt als leilinde
Zachte berk (Betula pubescens)
De zachte berk (Betula pubescens) wordt tussen de 15 en 20 meter hoog. De naam Zachte berk heeft deze berkensoort te danken aan de bast op de stammen en takken die zacht aanvoelen (vooral de uiteinde van de takken, die zijn namelijk licht behaard).
Naast de opvallende stam is de berk en ook de Zachte berk een ideale vogelboom. Takjes voor het maken van een nest, zaadjes om lekker op te eten, maar zeker ook de kiertjes en de groefjes in de stam, hier kruipen diverse insecten en spinnetjes in weg.
Zoete (Wilde) kers (Prunus avium)
Prunus avium, de zoete kers, de moederkers van de eetbare kersen. De zoete kers is een vrij grote boom met een hoogte van zo'n 12 tot 20 meter.
Het blad van de Prunus avium is groen en in de herfst kleurt het blad geelrood (soms alleen geel en soms bijna alleen groen, de herfstkleuren bij de zoete kers is erg afhankelijk van de grondsoort, maar ook van de kou in het najaar).
In april bloeit de zoete kers met enkelvoudige witte bloemen. De bloemen worden gevolgd door rode, kleine eetbare vruchten.
De kersenbloesem trekt enorm veel insecten aan en dus ook insecteneters zoals de Winterkoning, Heggenmus, Roodborst, Koolmees, Pimpelmees en Staartmees, daarnaast een heerlijk hap voor meerdere vogelsoorten zoals o.a. de Spreeuw, maar ook de Houtduif en de Merel.
Zomereik (Quercus robur)
Quercus robur is de zomereik (Inheemse eik), de zomereik is een monumentale boom die in het verleden vaak als laanboom is toegepast.
Met zijn tot laag bij de grond reikende en brede kroon is een in het landschap alleenstaande Zomereik, Quercus robur, gemakkelijk te herkennen.
De boom kan eeuwen oud worden en wordt dan ook van oudsher geplant om de omvang van een stuk grond dat een bepaalde eigenaar toebehoort aan te geven. We spreken dan van een scheiboom.
In onze loofbossen speelt de zomereik ook een belangrijke rol naast de Wintereik en zijn familiegenoot de Beuk. Zomereik is goed te herkennen aan de twee lobben onderaan de bladschijf waar die aan de bladsteel aansluit. (Meer informatie over de zomereik ga naar:www.floravannederland.nl)
Quercus robur (Zomereik) trekt ontzettend veel dieren aan, het is één van de belangrijkste diervriendelijke boom in Nederland.
Zwarte els (Alnus glutinosa)
Wat mij betreft een topper onder de tuinvogel bomen en dat om meerdere redenen. De zaden etende vogels zoals o.a. de Vink, Groenling, Putter, Sijs en Huismus zijn er veel in te vinden, maar ook insecten etende vogels zoals o.a. Winterkoning, Heggenmus, Roodborst, Koolmees, Pimpelmees, Staartmees en Matkop bezoeken de Zwarte els (vooral als ze jongen hebben) met regelmaat. De Boomklever en de Boomkruiper scharrelen graag op de stam, maar ook de Kleine bonte specht brengt graag een bezoekje aan de Zwarte els.
Tetradium daniellii (Bijenboom)
De bijenboom bloeit pas in augustus met witte losse pluimen. De bladeren zijn oneven geveerd en hebben een glanzende donkergroene bovenkant. De onderkant van de bladeren is grijsgroen. In de herfst krijgen de bladeren een mooie herfstkleur.
Na de bloei ontstaan prachtige purperrode vruchten. De volwassen hoogte van de bijenboom is circa 10 tot 12 meter, maar als meerstammige vorm 5 á 7 meter, wat dit boompje ook geschikt maakt voor een wat kleinere tuin.
Tetradium daniellii heet niet voor niets bijenboom. De bloemen leveren heel veel nectar en de boom wordt dan ook veelvuldig bezocht door bijen.
Natuurlijk is elke boom een aanwinst voor een tuin.
KLIMPLANTEN (een aantal die zeer geschikt zijn voor een vogelvriendelijke tuin)
Elke klimplant heeft wel iets aantrekkelijks, een rijke bloei, een mooi blad, lekkere vruchten. Kortom in de meeste tuinen is er wel een plaatsje dat door een gepaste klimplant verfraaid kan worden. Bovendien zijn ze ook zeer geschikt voor kleine tuinen en zelfs voor geveltuintjes omdat ze zo weinig ruimte innemen in de grond!
Met klimplanten kunt u kale muren, schuttingen en pergola’s aantrekkelijk maken voor vogels. Merels, heggenmus, winterkoning, huismus en roodborst vinden er eten, plek om een nest te maken en de klimplanten bieden voor vogels een goede schuilplaats. Groenblijvende klimplanten, zoals klimop, bieden vogels ook in de winter een slaapplaats.
Kasteel wingerd, Wilde wingerd (Parthenocissus)
Een plant met een prachtige herfstkleur. Verliest in de winter zijn bladeren.
De wingerd hecht zich aan muren met kleine zuignapjes, het is een krachtig groeiende zelfhechtende klimplant met prachtige herfstkleuren, die varieren van geel, oranje, purper en rood. De bloei heeft nauwelijks sierwaarde, maar bijen zijn er gek op!, de vruchten die er aan komen hebben weg van kleine druiventrosjes
Klimop (Hedera)
Klimop is een groenblijvende klimplant die veel wordt toegepast in zogenaamde kant-en klaarhagen en begroeide schermen. Klimop groeit een bouwstaafmat binnen drie jaar dicht. Klimop staat het liefst op een halfbeschaduwde plaats maar zon en schaduw worden ook verdragen.
Klimop biedt ruimte voor beschutting en een mooie dichtheid voor het maken van een nest en natuurlijk bessen in de winter.
Vuurdoorn (Pyracantha)
De vuurdoorn is eigenlijk geen klimplant, valt onder de heesters, maar is wel goed toepasbaar als leiplant.
De vuurdoorn valt op in het najaar en winter door de enorme hoeveelheid besjes die in grote trossen bijeen hangen. De meeste besjes van de vuurdoorn blijven aan de struik tot het volgende voorjaar. Vooral merels en de kramsvogels zijn er dol op.
Natuurlijk is elke klimplantsoort een aanwinst voor een tuin.
HEESTERS / STRUIKEN
(een aantal die zeer geschikt zijn voor een vogelvriendelijke tuin)
Een struik of heester is een houtige plant, die zich onmiddellijk boven of reeds in de grond vertakt in een aantal takken, die meer of minder dik kunnen worden. Er wordt dus geen stam gevormd. Struiken worden daardoor niet zo hoog als vele boomsoorten. Zij komen van nature met name langs bosranden voor. Heesters zijn struiken, ook wel verhoudende planten waarbij meestal meerder takken uit de grond komen.
In een vogelvriendelijke tuin mogen heesters natuurlijk niet ontbreken. Ze brengen na de bomen een tweede laag aan en ook hier vinden vogels eten, ruimte voor het maken van een nest en bieden ze een veilige schuilplaats. Heesters hebben naast bloemen vaak ook vruchten in het najaar. Tijdens de bloei trekken ze veel insecten aan en in het najaar profiteren de vogels van de vruchten.
Maak een keuze uit heesters die na elkaar bloeien en ook in een andere perioden vruchten dragen. Zo verlengt u het voedselaanbod voor de vogels.
Duindoorn (Hippophae rhamnoides)
Hippophae rhamnoides heeft grijsgroen blad en stekels, na de bloei komer er oranje bessen aan, Hippophae rhamnoides komt in Nederland vooral op de duinen voor, vandaar de naam Duindoorn.
De Duindoorn is door zijn stekels een mooie plek om bescherming in te zoeken en de bessen worden zo van de struik gegeten. Maar ook de zaden die vrijkomen nadat de bessen op de grond zijn gevallen worden zeer gewaardeerd door vogels die eten zoeken op de grond.
Tijdens een bezoekje in de wintermaanden aan de Amsterdamse waterleidingduinen viel mij op dat er ontzettend veel Goudhaantjes verstopt zaten in de Duindoorn struiken. Niet alleen het "gewone" Goudhaantje, maar ook het Vuurgoudhaantje was met grote getale aanwezig.
Eénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna)
De Crataegus monogyna is een echte vogelplant, vogels kunnen goed veilig wegduiken in de meidoorn of er hun nest maken. Door de aanwezige stekels, moeilijk toegankelijk voor katten en roofvogels.
Naast bescherming geeft de Eénstijlige meidoorn ook volop eetbare vruchten. Met regelmaat zie ik aan de voet van deze meidoorn Patrijzen scharrelen. Beetje happen van de vruchten en de zaadjes, maar ook zoekend naar insecten onder het gevallen blad.
De Eénstijlige meidoorn, maar dan toegepast als scheerhaag, is een geliefde broedplek voor de Fazant. Niet vlakbij de stam, maar juist onder de laaghangende takken.
De Meidoorn is zeer geschikt als roest boom voor de Ransuil (wel aan de rand van het water zetten).
Egelantier (Rosa rubiginosa)
De egelantier is een inheemse roos die roze bloeit in juni tot augustus. Na de bloei verschijnen de vuurrode rozenbottels die bezet zijn met kleine stekels.
Het blad van de egelantier is groen en ruikt bij kneuzing naar zoete appels, de egelantier heeft haakvormig omgebogen stekels aan de stengels (zeer scherp).
De rozenbottels zijn vooral in de winter zeer geliefd door Vinken, Groenlingen en Putters.
Net boven de grond waar de Egelantier zich vertakt kun je met regelmaat het nest van het Winterkoninkje tegenkomen.
Fijnbladige bamboe (Fargesia nitida)
Fargesia nitida wordt ongeveer 2 tot 3 meter hoog. Het dunne blad van Fargesia nitida is klein en smal. Op een (te) zonnige standplaats zal het blad zich oprollen evenals bij vorst en droge periodes. Fargesia nitida is winterhard en wintergroen. De standplaats dient bij voorkeur halfschaduw te zijn. Fargesia nitida woekert niet.
Bij het noemen van een bamboe, denk je niet snel aan vogels, maar toch benoem ik hem hier graag. In onze eigen tuin is dit de Huismussen plant bij uitstek, de hele dag door zie je ze zichtbaar genieten tussen de scheuten van deze niet woekerende bamboesoort.
Framboos (Rubus idaeus)
Frambozen zijn rozerode tot donker rozerode vruchten. Net als aardbeien behoren ze tot de grote rozenfamilie. Het zijn zomervruchten bij uitstek!
Net als bramen zijn ze opgebouwd uit talrijke bolletjes, de zogenaamde deelvruchtjes. Frambozen zijn lekker sappig, zoet en stevig.
Heerlijk om zo van de plant te eten, maar deel ze ook graag met de Merels, en de Mezen.
Gelderse roos (Viburnum opulus)
Viburnum opulus of Gelderse roos is een inheemse bladverliezende heester die het liefst op een vochthoudende bodem staat. De bloei van Viburnum opulus valt in de periode mei-juni. De witte schermvormige bloemen van Viburnum opulus hebben een diameter van 5 tot 10 cm. Na de bloei vormt Viburnum opulus talrijke rode (giftige) bessen van ongeveer een cm groot.
De vruchten van de Gelderse roos worden pas na een vorstperiode gegeten door vogels. Of dit heeft te maken met de giftigheid of smaak weet ik eerlijk gezegd niet.
Gele kornoelje (Cornus mas)
Gele kornoelje, inheemse plant. Cornus mas of gele kornoelje is meestal een kleine boom of een flinke struik die een hoogte bereikt tussen de 5 en 6 meter.
Cornus mas bloeit voordat het blad uitloopt in de periode januari-maart met gele bloemetjes. De uitgebloeide bloemetjes van Cornus mas blijven na het uitlopen van het blad nog een tijdje aanwezig. Na de bloei verschijnen eetbare rode besachtige vruchten.
Cornus mas heeft een 'landschappelijk karakter' en wordt vaak aangeplant in dichte struwelen.
Hazelaar (Corylus avellana)
De hazelaar wordt een forse struik die wel 4 tot 5 meter hoog kan worden.
De bloei van de hazelaar vindt plaats met katjes in de periode februari-maart. Een hazelnoot (of hazelaar) is 1-huizig wat inhoudt dat aan de plant zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen te vinden zijn.
Na de bloei vormt de hazelaar in het najaar hazelnoten.
De hazelaar verdraagt een zonnige standplaats en kan op vrijwel iedere goede tuingrond toegepast worden.
De hazelaar is te gebruiken in een gemengde sierheesterborder of als erfbeplanting.
Hondsroos (Rosa canina)
Rosa canina ofwel de hondsroos is een inheemse roos die twee tot drie meter hoog kan worden.
De zachtroze bloemen zijn klein en eenvoudig. Rosa canina bloeit op 'oud' hout.
Na de bloei ontstaan oranjerode rozebottels waar ook jam van gemaakt kan worden (Bottels zijn rijk aan vitamine C).
Rosa canina wordt meestal gebruikt als een natuurlijke afscheiding. Als haag geven ze kleur en sfeer.
Deze roos houdt van een zonnige plek.
Hulst (Ilex aquifolium)
De gewone of scherpe hulst komt ook in het wild voor. De plant kan zeer goed gesnoeid worden, zodat hij o.a. voor hagen en vormsnoei gebruikt kan worden.
Maar de gewone of scherpe hulst kunt u ook lekker los laten groeien, bijvoorbeeld als groenblijvende heester in een vogelbosje of in een losse haag.
Deze groenblijvende plant kan uiteindelijk een hoogte bereiken tussen de 7 en 8 meter worden.
Na de bloeiperiode (april-mei) verschijnen de besjes. Eerst groen en later rood.
Jeneverbes (Juniperus communis)
Juniperus communis of jeneverbes is een conifeer die oorspronkelijk in Nederland voorkomt. Zij geniet een beschermde status omdat het aantal jeneverbessen enorm is afgenomen.
De bessen zijn vlezig en bol tot eivormig. Aanvankelijk zijn de bessen blauwgroen van kleur maar de bessen rijpen in een drietal jaar na zwart.
Deze Juniperus communis 'Hibernica' is geschikt om te worden toegepast in een heidetuin waar de plant uiteindelijk een hoogte kan bereiken tussen de 6 en 8 meter.
De groeiwijze is smal opgaand. Juniperus communis 'Hibernica' is volledig winterhard.
Krentenboompje (Amelanchier lamarckii)
Amelanchier lamarckii, of krentenboompje, is meestal een meerstammige sierheester. De bloei van Amelanchier lamarckii valt in de periode april-mei. Na de bloei worden zwartblauwe eetbare besjes gevormd (de krenten).
De besjes van Amelanchier lamarckii worden graag door vogels gegeten.
In het najaar heeft het krentenboompje een prachtige oranjerode herfstkleur. De uiteindelijke hoogte van Amelanchier lamarckii kan 4 tot 6 meter bedragen. In de winter is deze sierheester uiteraard kaal.
De standplaats van Amelanchier lamarckii dient zonnig te zijn maar ook halfschaduw wordt verdragen. De bodem dient goed doorlatend te zijn.
Mahoniestruik (Mahonia aquifolium)
Mahonia aquifolium is een breedopgaande wintergroene sierheester die een hoogte bereikt van circa 120 tot 150 cm. Het stekelige groene blad van Mahonia aquifolium verkleurt vaak naar een bronskleur in de winterperiode. In de periode maart-april verschijnen de gele bloemen. Na de bloei vormt Mahonia aquifolium niet-eetbare blauwzwarte bessen.
De standplaats van Mahonia aquifolium dient halfschaduw tot schaduw te zijn. Mahonia aquifolium is goed winterhard.
Onderhoud, Mahonia aquifolium heeft geen bijzondere zorg nodig. Zo weinig mogelijk snoeien.
Rimpelroos - bottelroos (Rosa rugosa)
De rimpelroos wordt ongeveer 70 tot 100 cm hoog. De rimpelroos bloeit vanaf mei tot in oktober. De rimpelroos staat graag op een zonnige plek tot half schaduw.
Na de bloei, maar vaak ook tijdens de bloei, verschijnen de rode tot oranjerode bottels. De roos wordt in Nederland vooral gebruikt als vakbeplanting in bijvoorbeeld gemeentelijke plantstroken. De roos kan goed tegen zeewind en wordt om deze reden ook vaak aan kust gebruikt.
Het onderhoud van de rimpelroos is simpel, om de twee jaar tot aan de grond toe terug knippen.
De rimpelroos is zeer gelieft onder de zaadetende vogels zoals; Vinken, Putters en Groenlingen. Maar ook de Mussen en de Mezen zijn er dol op (vruchtvlees).
Rode bosbes of vossebes (Vaccinium vitis-idaea)
Rode kornoelje (Cornus sanguinea)
Het Rode kornoelje bloeit met witte bloemen (schermen) in februari en maart en heeft donker roodgroene twijgen en zwarte bessen, waar vogels dol op zijn. Het Rode kornoelje wordt ongeveer 2 meter hoog.
Het Rode kornoelje is geschikt als losse haagplant (struweel), maar kan ook prima als solitair toegepast worden.
Het Rode kornoelje verkleurt al vroeg in het najaar (paars - rode tinten).
Sleedoorn (Prunus spinosa)
De Sleedoorn (Prunus spinosa) kunt u langs de weg, in houtwallen of langs de bosranden vinden. Door de vroege bloeitijd van de Sleedoorn, de vruchten die daarna verschijnen, de dichte vertakking, is dit een ideale "vogel" plant.
De sleedoorn bloeit al zeer vroeg in het voorjaar met witte bloemen (maart, april). Hierna verschijnt het blad. In het najaar verschijnen de paarsblauwe vruchten, die lijken op kleine pruimen (vanaf eind augustus).
De hoogte van de Sleedoorn is 2 en 5 meter (afhankelijk van snoei en de standplaats)
Sporkehout, Vuilboom (Rhamnus alnus)
Frangula alnus is een inheemse plant in Nederland en heeft twee Nederlandse namen, namelijk Sporkehout en Vuilboom.
Frangula alnus bloeit wit vanaf mei tot in september, na de bloei verschijnen de lichtgroene bessen, die later rood en daarna zwart van kleur worden.
Frangula alnus wordt tussen de 1,5 en 4 meter hoog. Zeer geschikt voor een natuurlijke tuin.
Frangula alnus staat het liefst in de zon in een vrij vochtige grond.
Struikklimop (Hedera helix 'Arborescens')
Hedera helix 'Arborescens' een groenblijvende heester, deze klimop is geen klimmer maar een laagblijvende heester, die goed als vakbeplanting kan worden toegepast. Tevens als vulling onder bomen en hoge heesters.
De voordelen van de Hedera helix 'Arborescens' zijn: Groenblijvend en door zijn late bloei, oktober en zelfs soms nog in november een grote bijen trekker.
Na de bloei verschijnen er blauwe tot donker blauw-zwartachtige bessen aan die zeer geliefd zijn bij merels en kramsvogels.
Uiteindelijk kan de Hedera helix 'Arborescens' 150 cm hoog worden.
Venijnboom (Taxus baccata)
De mooiste hoge wintergroene haag is misschien wel een haag van Taxus baccata. Net als een haag van palmboompjes (Buxus) wordt Taxus baccata al honderden jaren lang gebruikt voor het maken van wintergroene hagen en voor het maken van allerlei snoeivormen (Taxusfiguren).
Taxus baccata kan zowel in de zon als in de schaduw geplant worden en het beste groeit de plant op een plaats in de halfschaduw. De bloei is onopvallend en vindt plaats in de periode april-mei.
Taxus baccata staat het liefst op een goed gedraineerde tuingrond. De plantafstand is (bij een planthoogte van 60 tot 80 cm) circa 2.5 st. per meter. Wanneer u Taxus baccata niet knipt ontstaat een opgaande wintergroene struik van vele meters hoog.
Na de bloei vormt Taxus baccata vlezige rode besjes met een pitje. Het rode vlezige deel is niet giftig maar het pitje en de rest van de Taxus wel.
Vlier, Vlierbes (Sambucus nigra)
Sambucus nigra is de bekende gewone vlier. Sambucus nigra wordt 4 tot 5 meter hoog en de bloei met witte bloemen vindt plaats in de maanden mei-juni. Na de bloei vormt deze vlier glimmende zwarte vruchten.
De standplaats van Sambucus nigra dient zonnig tot halfschaduw te zijn.
Sambucus nigra is zeer geschikt voor in een natuurlijke tuin of als solitaire heester (boompje) in de wat kleiner tuin.
De Vlier heeft ook roodbladige, bijna zwartbladige en geelbladige varianten.
Vlinderstruik (Buddleja davidii)
De meest bekende vlinderplant is de vlinderstruik ofwel de Buddleja (indirect dus ook een waardevolle tuinvogel plant). De plant heeft zijn naam niet voor niets gekregen, de vlinderstruik (Buddleja) is een echte vlinderlokker.
Vooral voor de kroeglopers zoals dagpauwoog, kleine vos en koolwitjes zitten er graag en lang nectar op te drinken. In het zuiden van ons land is ook de koninginnenpage een regelmatige bezoeker!
Minder bekend is dat de struik ook ’s nachts in trek is. De gamma-uil, een trekvlindertje uit Zuid-Europa is in juli met vele duizenden in Nederland aanwezig en overdag zie je ze ook al regelmatig vliegen. Als het donker wordt zijn ze rondom de bloeiende vlinderstruik bloemen te vinden. Deze nachtvlinder gaat er niet vaak echt op zitten, maar hangt er een beetje voor terwijl hij met zijn voorpoten probeert wat houvast te krijgen. Ondertussen verdwijnt de lange roltong diep in de bloem om er maar zoveel mogelijk voedsel uit te halen.
Vuurdoorn (Pyracantha)
De Pyracantha (vuurdoorn) was vooral in de jaren zeventig een veel gebruikte heester/leiplant, gelukkig is de vuurdoorn weer helemaal terug van weggeweest!
De vuurdoorn valt op in het najaar en winter door de enorme hoeveelheid besjes die in grote trossen bijeen hangen. De meeste besjes van de vuurdoorn blijven aan de struik tot het volgende voorjaar. Vooral merels en de kramsvogels zijn er dol op.
De witte tot crèmewitte bloemen van van de vuurdoorn verschijnen in de periode mei-juni. De vuurdoorn staat graag op een zonnige plek in de border of tegen een zonnige gevel. De half wintergroene vuurdoorn bereikt een hoogte van ongeveer 160-180 cm.
De vuurdoorn is niet geheel winterhard en kan, net als bij vele andere wintergroene planten, bij strenge vorst iets invriezen.
Tip! De vuurdoorn toepassen als haag is zeer aan te prijzen, gunstig als remming voor ongenode gasten (door de doorns niet vriendelijk om even door te lopen), maar ook als ideale haag voor vogels (bescherming en voeding)
Wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus)
De wilde kardinaalsmuts of kardinaalshoed, komt in Nederland van nature voor in de de duinen en in het rivierengebied. Deze inheemse struik wordt ongeveer 400 tot 500 cm hoog. De standplaats van de wilde kardinaalsmuts dient zonnig of halfschaduw te zijn.
De wilde kardinaalsmuts heeft een voorkeur voor zandgrond maar kan in principe op iedere goede tuingrond aangeplant worden.
De bloei van de wilde kardinaalsmuts valt in mei is onopvallend. De vruchten vallen in de periode september-oktober des te meer op. De mantel van de de vierhokkige vrucht heeft een rozerode kleur en het zaad heeft een oranje kleur.
De wilde kardinaalsmuts is o.a. geschikt voor een landschappelijke heesterrand.
In april - mei is de kans groot dat de Kardinaalsmuts kaal wordt gevreten door de rupsen van de spinselmotvlinder. Even schrikken, maar de plant herstelt zich wel weer. Zeer waardevol voor heel veel zangvogels, want op dat moment zijn er volop jonge vogels die wel wat eiwitten kunnen gebruiken.
Zuurbes (Berberis thunbergii 'Atropurpurea')
Opvallend kenmerk van Berberis thunbergii 'Atropurpurea' of zuurbes is purperrood bladig.
De hoogte van Berberis thunbergii 'Atropurpurea' zonder snoeien bedraagt circa 100 tot 150 cm.
Berberis thunbergii 'Atropurpurea' bloeit in de periode juni-juli met kleine gele bloemetjes. De bloei is echter van minder belang dan de mooie bladkleur (de bloemetjes trekken wel ontzettend veel insecten aan).
Zuurbes (Berberis verruculosa)
Berberis verruculosa is een groenblijvende zuurbes, glimmend groen blad aan de bovenzijde en opvallend wit aan de onderzijde van het blad.
Berberis verruculosa (Groenblijvende bloeit geel in mei en wordt ongeveer 100 cm hoog.
Berberis verruculosa is zeer geschikt als groenblijvende haag en beschermplek voor de wat kleinere tuinvogels.
Natuurlijk is elke heester een aanwinst voor een tuin.
Enkele voorbeelden van vogelvriendelijke tuinen
Deze op het Noorden liggende achtertuin heeft een afmeting van 6,5 meter breed en een diepte van 12,5 meter.
De gehele erafscheiding bestaat uit een begroeid scherm (betonmat - heidemat - klimop). Tegen de achterzijde zijn een aantal vuurdoorns aangeplant.
Voor de boompjes is gekozen voor de Amelanchier lamarckii (krent), naast de sierwaarden (bloesem in het voorjaar - vruchtjes - herfstkleuren - fijne takjes) is dit een kleinblijvend boompje die uitermate geschikt is voor de kleine tuin (vogels zijn er dol op).
De verharding bestaat uit een vlonder gemaakt van Acaciahout (Let op! wanneer u een vlonder toepast in uw tuin, zorg er dan wel voor dat de vlonder aflopend is, water moet er goed vanaf kunnen lopen, anders wordt het glad. Laat de vlonder ook iets boven de grond zweven, de ventilatie zorgt ervoor dat het hout goed kan drogen).
Het water heeft verschillende dieptes en ligt voldoende in de zon. Rechts van de vlonder is het water gevuld met keien (hier kunnen vogels een badje nemen).
De rand van het water is op een natuurlijke wijze weggewerkt, beplanting en water lopen in elkaar over.
In dit ontwerp is gekozen voor een zeer klein terras aan de achterzijde van de woning (vanuit de woning is op deze manier vooral het groen en het water zichtbaar, dus ook vanuit binnen volop genieten).
Tegen de woning zijn op verschillende hoogtes nestkasjes geplaatst en tegen de groene wand aan de rechterkant insectenhotelletjes.
In de borders zijn ook veel voorjaarsbollen ingeplant (voorjaarsbloeiers kondigen na de lange winter het voorjaar aan en lokken de net wakker geworden insecten aan).
De Fruittuin (er is veel fruit verwerkt in deze tuin, vandaar dat ik hem de naam fruittuin heb gegeven) ligt pal op het Zuiden. De tuin is 9 meter breed en heeft een diepte van 14 meter.
De boompjes in het midden zijn Conference peren en de leiboompjes aan de zijkant zijn Elstar appelboompjes (in leivorm). In de borders zijn o.a. frambozen verwerkt.
De opdrachtgevers zijn geen zonaanbidders, de boompjes zorgen voor de nodige schaduw in de tuin en woning. De peren zijn wel makkelijk in vorm te houden, dus de tuin hoeft niet heel schaduwrijk te worden.
De plantvakken zijn goed gevuld met groenblijvende bodembedekkers, deze zorgen ervoor dat de tuin ook in de winter er goed blijft uitzien en dat de plantenborders onderhoudsvriendelijk zijn en blijven.
De hagen aan de achterzijde en tegen de woning bestaan uit zuilappels, deze appelsoorten zijn makkelijk in onderhoud.
De uistraling vanuit de woning is groen, dus ook vanaf de keukentafel prettig om te zien.
De potten zijn gevuld met Choisya, de Mexicaanse oranjebloesem. Wintergroen en heerlijk geurend (deze plant kan in de zon en in de schaduw staan).
Deze op het Oosten liggende achtertuin is 6 meter breed en heeft een diepte van 13 meter.
De verharding bestaat uit een combinatie van oudgebakken klinkers en spottedblue tegels. De verharding is vanuit de woning en vanaf het hoofdterras nauwelijks zichtbaar.
Het gazon (merels en lijsters zijn er dol op) ligt op 12 cm+. De berging is aan de woning kant weggewerkt met takkenril en op het dak is dakbeplanting toegepast.
De toegepaste boompjes zijn Gieser Wildeman peren (stoofpeertjes), redelijk makkelijk in onderhoud en goed in toom te houden. Tegen de stammetjes zijn op twee plekken nestkastjes aangebracht (linkerkant van de stammetjes - op het Noorden).
Aan de rechterkant is in de border een vogelbadje verwerkt.
De hagen (120 cm hoog) bestaan uit de eenstijlige meidoorn. Omdat deze haag regelmatig gesnoeid moet worden zal de aanwezigheid van bloemen gering zijn.
De erafscheidingen aan de linkerkant en aan de rechterkant bestaan uit een begroeide schermen (betonmat - heidemat - klimop).
Op zoek naar meer voorbeelden, >> LEES MEER